Uit de collectie, J.D.
Obiit/overlijdenspenning op Jacques Nolf. († 1630)
Kerkmeester van de Onze-Lieve-Vrouwekerk.
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa:
32,4 gram.
Diameter: Ø 40 mm.
Aanmaakplaats: z.pl. Brugge.
Datering: z.j. 1630
Voorzijde: Binnen een opstaande boord, en gladde cirkel.
Het niet adelijke wapen van de familie, Nolf.
Omschrift:
✶ IAQVES + NOLF
Jacques Nolf.
Keerzijde: Binnen een opstaande boord, en gladde cirkel.
Het gedeeld ruitvormig niet adelijk wapenschild,
van de families Nolf en Vanden Bogarde.
Omschrift:
✶ VANDEN + BOGARDE
(Anna) Vanden Bogarde.
Lit.: J. Bethune, Méreaux des familes Brugeoises pag.227, afb.93.
Jan Nolf was kerkmeester van de O.L.Vrouwkerk van Brugge.
En huwde met Anna Vanden Bogarde.
Anna overleed op 15 januari 1601, en Jacques op 10 januari 1630.
Zij liggen begraven in de kapel van Sint-Alexis in de O.L.Vrouwkerk.
Behalve donaties voor jaarlijkse missen en voor het onderhoud van de kerk, waren 30 schellingen voorzien voor de broodbedeling aan de armen.
Deze overlijdenspenning werd hiervoor gebruikt.
Wie deze obiit graveerde en goot is niet gekend.
Deze penning is ongewoon wegens het ontbreken van de gebruikelijke "Obiit…" en jaar van overlijden.
Obiit/overlijdenspenning op Petrus Tristram.
Pastoor van Sint-Salvator.
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa: 36,3 gram.
Diameter: Ø 59 mm.
Aanmaakplaats: z.pl. Brugge.
Datering: 1639
Voorzijde: Binnen een opstaande gladde boord en
tussen twee gladde cirkels, het omschrift.
✠ TRISTI . ANIMO . NIHIL .
Ontdekte niets triests.
Centraal op het veld, het wapenschild van de familie Tristram.
Opgehangen aan een geknoopt lint, met aan beide kanten een lus.
Boven op het wapen, een groene prelaatshoed,
zonder processiekruis achter het schild.
Ter weerszijden van het wapen, zes groene kwasten.
Volgens de kerkelijke hiërarchie, een prelaat nullius.
Ter weerszijden van het schild, het gesplitste jaartal van overlijden.
16 / 39
Keerzijde: Binnen een opstaande boord, en drie gladde cirkels.
Het omschrift in de buitenbaan.
✠ PETRVS TRISTRAM . S . R . E . PROT . ECCLE . B . MARIÆ
Omschrift in de binnenbaan.
+ ET . CIVITATIS . BRVGEN - . PRAEP .
Peter Tristram, steunt de Mariakerk van de stad Brugge.
Centraal op het veld, een doodshoofd gelegen op twee beenderen/botten.
Lit.: J. Bethune, Méreaux des familes Brugeoises pag.324-326, afb.133.
Petrus
Tristram was achtereenvolgens kapelaan van Sint-Donaas, pastoor van de "Gouden portie" van Sint-Salvator, en proost van de O.L.Vrouwkerk.
Hij was afgevaardigde van de clerus bij de Staten-Generaal van Vlaanderen.
Peter Tristram overleed op 24 augustus
1639.
Bij zijn begrafenis werden 584 broden van elk 6 stuivers verdeeld met nog eens 2 stuivers in geld bij elke prove (gift).
Het snijden van het wapenschild in steen werd gedaan door de zilversmid Antoon Bultynck en het gieten van 200 penningen werd uitgevoerd door de Brugse tinnegieter Jacques de Caetere (werkzaam
1627 - 1653).
Beiden maakten ook de obiit van abt Bernardus Campmans in (†) 1642.
Uit de collectie, J.D.
Obiit/overlijdenspenning op Bernardus Campmans (°1579 - † 1642)
Abt Cisterciënzen abdij O.L.Vrouw Ten Duinen te Koksijde.
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa: 48,7 gram.
Diameter: Ø 62 mm.
Aanmaakplaats: z.pl. Brugge.
Datering: 1642
Voorzijde: Binnen een opstaande gladde boord en
tussen twee gladde cirkels, het omschrift.
✠ RMVS. PATER . DNVS . BERNARDVS . CAMPMANS .
ABBAS . DVNENSIS 40VS
Eerbiedwaardige vader, de heer Bernardus Campmans 40 ste abt van Ten Duinen.
Centraal op het veld, het wapenschild van Bernardus Campmans.
Boven op het wapen, een mijter met afhangende banden/linten.
Achter de mitra, een kromstaf naar links gewend.
Onder het wapenschild, de tekst
DEODVCE
God geeft leiding / God leidt mij.
Keerzijde: Binnen een verhoogde gladde boord,
en twee gladde cirkels.
In vier regels:
. OBYT .
_
2OA. DISEMB
S°
1642
Overleden op 20 december 1642
Lit.: Jan van Acker & Jozef Dewulf, Memoralia bij het overlijden van abt Bernard Campmans (1642), in Novi Monasterii, Jaarboek van het abdijmuseum Ten Duinen, Vol. 16 - 2016, p. 37-57.
A. Denaux & E. Vanden Berghe, 1984, "De Duinenabdij en het grootseminarie te Brugge".
Geen vermelding in "Méreaux des familles Brugeoises", baron J. Bethune, 1890.
Zoals blijkt uit de rekenposten (nr.8, f.8 en 10) van de Duinenabdij, bewaard in het Archief van het Grootseminarie te Brugge, werd de penning gesneden door de Brugse zilversmid Anthoine Bultinck. Het gieten van een 200-tal stuks werd verricht door de Brugse tinnegieter Jacques de Caeter.
Bernardus Campmans (° in 1579 in Dowaai) was de 40ste abt (1623 - 1642) van de cisterciënzerabdij Onze-Lieve-Vrouw Ten Duinen die van 1128 tot 1627 gevestigd was in Koksijde.
In 1624, met de samensmelting van de Duinenabdij met de abdij van Ter Doest, kon Campmans beschikken over het refugehuis van Ter Doest, gelegen langs de Potterierei te Brugge.
De bouw van de nieuwe abdij (werd in 1833 het Grootseminarie) kon beginnen. In 1627 verhuisden de monniken van Koksijde naar Brugge.
Bij de dood van abt Campmans in 1642 was de nieuwe abdij nog niet voltooid.
Abt Campmans werd begraven in de abtskapel van de nieuwe Duinenabdij.
In 1796 werd de abdij door het Franse bewind verbeurd verklaard.
Uit de collectie, J.D.
Obiit/overlijdenspenning op Octave van Marissien.
Kerkmeester van de Sint-Gilliskerk.
Materiaal: Lood/t legering.
Massa: 35,05 gram.
Diameter: Ø 54 mm.
Aanmaakplaats: z.pl. Brugge.
Datering: 1664
Voorzijde: Binnen een opstaande boord,
en twee gladde cirkels waarin het omschrift.
✠ OCTAVIAEN FS FLORENS VAN MARISSIEN OBY 9 SP. 1664
Octave, zoon van Florent van Marissien, overleden 9 september 1664
Het wapenschild van de familie, van Marissien.
Getooid met een tornooihelm, en afhangend helmkleed.
Boven op de tornooihelm, een wildeman met knots als helmtooi.
Keerzijde: Binnen een opstaande boord.
Omschrift tussen twee gladde cirkels.
JOE. MARIE BVLTYNCK OBYT DEN 9 DECEMB 1655
Mevrouw Marie Bultynck, overleden op 9 december 1655
Aan een geknoopte strik hangend, met afhangende linten met kwastjes.
Een ovaal en gedeeld wapenschild
Van de families,
van Marissien en Bultynck
Lit.: J. Bethune, Méreaux des familes Brugeoises, pag.191 afb.79.
Octave van Marissien was kerkmeester van de Sint-Gilliskerk.
Als zoon van Florent van Marissien en van Negherine Toortelboom.
Hij was gehuwd met Marie Bultynck.
Hij overleed in 1664, zij in 1655 en zij werden begraven in het koor van de Sint-Jacobskerk.
Aan deze kerk schonken zij een eeuwigdurende rente van 20 florijnen voor vespers en gezangen ter ere van Maria.
In Bethune is slechts de voorkant van deze obiit afgebeeld.
De keerzijde was te zeer aangewreten door oxidatie zodat een goede afbeelding onmogelijk was.
Dit blijkt ook het geval met toegevoegde penning.
Marissien was geen edelman die zich een betere graveerder en gieter kon betalen.
Uit de collectie, J.D.
Obiit/overlijdenspenning op Bernard Van Thienen.
Kanunnik van Sint-Donaas.
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa: 73,9 gram.
Diameter: Ø 64 mm.
Aanmaakplaats: z.pl. Brugge.
Datering: 1679
Voorzijde: Binnen een verhoogde gladde boord, en gladde cirkel.
Ingedeukt wapenschild van de familie, Van Thienen.
Bekroond met een rad, met brandende kaarsen en een kruis.
Het symbool van het kapittel van St-Donaas.
Rond het wapen, een banderol met het devies:
ROBORE VIRTVTIS 1679
Deugdzaamheid maak sterk.
1679, het jaartal van overlijden.
Keerzijde: Binnen een opstaande boord, en gladde cirkel.
In acht regels.
R. AD . D .
D . BERNARDVS
VAN THIENEN
ECCLÆ CATH. BRVG
CANONICVS
POENITENTIARIVS
OBYT. XXIIII FEBR.
M. DC. L. XXIX
Lit.: J. Bethune, Méreaux des familes Brugeoises, pag.310-312 afb.127.
Bernard Van Thienen was secretaris van bisschop Servais de Quinekere.
Hij was ook deken van het district Thorhout.
En overleed op 24 februari 1679 en werd begraven in Sint-Donaas.
Bij elke verjaardag van zijn overlijden werden aan de familie en de clerus 36 giften verdeeld, elk met een waarde van 12 grooten.
In het koor van de Sint-Annakerk staat op een eiken paneel het wapenschild van kanunnik Van Thienen.
Obiit op (Abt) Benoit-Jean De Witte 1714
Obiit/overlijdenspenning op Benoit-Jean De Witte.
Abt van de Eeckhoutabdij.
Materiaal: Tin.
Massa: Onbekend.
Diameter: Ø 80 mm.
Aanmaakplaats: z.pl. Brugge.
Graveur: François Boneour
Datering: 1714
Voorzijde: Binnen een verhoogde gladde boord.
Binnen een lijncirkel.
Het wapenschild van de familie De Witte.
Getopt met een toernooihelm,
met afhangend helmkleed.
Op de toernooihelm, een helmtooi met gewei en hond.
Keerzijde: Binnen een verhoogde gladde boord.
In zeven regels:
D . O . M .
CONSULS. DOM.
_
D . BENED . IOE S
DE WITTE I . U . L
OBIIT
XXI AUGUS .
J7J4
~
Lit.: J. Bethune, Méreaux des familes Brugeoises
pag.366-367 nr. 148.
____________________________________________
Obiit/overlijdenspenning op Jacobus de Crits.
Cantor van de Sint-Donaaskerk te Brugge..
Materiaal: Tin.
Massa: 40,20 gram.
Diameter: Ø 86 mm.
Aanmaakplaats: z.pl. Brugge.
Datering: 1715
Voorzijde: Binnen een opstaande boord.
Het versiert ovaal wapenschild van de familie de Crits.
Boven op het familiewapen,
een rad met zeven brandende kaarsen en een kruis.
Het sybool van het kapittel van St-Donaas.
Keerzijde: Binnen een opstaande boord.
In zeven regels:
DUS
REUER - ADM :
Ω
DOMINUS DNUS
IACOBUS DE CRITS
CUS
CANO . ET CANTOR
Æ
ECCL. CATHEDRALIS
BRUGIS OBYT 4e
MAY 1715
Lit.: J. Bethune, Méreaux des familes Brugeoises nr. 39.
Jacques de Crits (LED Cantor) Was regent/bestuurder van de pedagogiek van de Leie in Leuven. Studeerde Canon op St-Donaas in Brugge af op 23 september 1673.
En werd Canon van het kapittel van Sint-Donaas.
En was een groot weldoener van de kerk van St-Anne, hij stichte er een jaarlijkse misviering vergezeld van uitdeling van broden en hemden voor de armen.
Was gehuwd met Madeleine Van Wambeke.
Michiel Allaert was de graveur van deze Obiit penning.
Obiit/overlijdenspenning op Philippe-Antoin du Mont.
Markies van Gages, Deken van Sint-Donaas.
Gedeputeerde van de Staten van Vlaanderen, door de geestelijkheid van Gent.
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa: Onbekend.
Diameter: Ø 90 mm.
Aanmaakplaats: z.pl. Brugge.
Datering: 1737
Voorzijde: Binnen een opstaande gladde cirkelrand/boord.
Centraal op het veld,
het versiert en gekroond wapenschild van de familie du Mont.
De kroon getopt met een platte kerkelijke zwarte hoed.
Verbonden met de hoed en kroon, ter weerszijden een touw met lus.
Aan het touw vier kwasten, kerkelijk heraldisch voor deken.
Keerzijde: Binnen een opstaande gladde cirkelrand/boord.
In veertien regels tekst:
PERILL. AC
AMPLISS. DNUS.
DH. PHILIPPUS ANTONIUS
BARO DU MONT
ECCL. CATH. S. DONAT. BRUG.
DECANUS.
PRÆPOSITUS ROTHNACENS.
AC
AD ORD. FLAND. DEPUT.
PRIMAR
OBIIT GANDAVI
DIE
I. XBRIS
I737
Lit.: J. Bethune, Méreaux des familes brugeoises. pag.215-216 nr.89.
Philippe-Antoine baron du Mont behoorde tot een familie die zich toelegde op de wapencarrière. Zijn grootvader André du Mont heer van Gages was achtereenvolgens "Mestre de Camp" geweest in het regiment Waalse infanterie, in dienst van de katholieke koning, later luitenant-generaal van de legers van de hertog van Brunswijk-Hannover en grootmeester van de artillerie. Zijn vader Marc-Antoine baron du Mont diende ook in de Waalse infanterie en voerde het bevel over Léau. Hij was getrouwd met Marie-Thérèse vanden Eechaute. Hun zoon Philippe-Antoine werd geboren in Dendermonde. Na de grote licentiaat in beide rechten te hebben behaald, verkreeg hij zijn benoeming tot deken van het kapittel van Kortrijk, en werd bevorderd tot de waardigheid van proost van de kerk van Ronse. Ter vervanging van Louis Théodore d'Ongnyes, volgde hij hem op als deken van de kapittel van de kathedraal van Sint-Donaas van Brugge op 28 juni 1736. Gedeputeerde van de Staten van Vlaanderen door de geestelijkheid van Gent, stierf hij in deze stad op 1 december 1737, op veertigjarige leeftijd. Overeenkomstig zijn testament werd hij begraven op het kerkhof van Sint-Donaas in Brugge. Het grafschrift op zijn graf bevat een prachtige lofrede op de deugden van deze geestelijke "zeker geroepen tot grote dingen, in het midden van zijn carrière, en de dood hem niet had geroepen uit deze vallei van tranen naar de verblijfplaats van de eeuwige bergen".
Obiit/overlijdenspenning op Henri-Joseph van Susteren.
14de Bisschop van Brugge.
Materiaal: Tin.
Massa:
94,45 gram.
Diameter: Ø 92 mm.
Aanmaakplaats: z.pl. Brugge.
Datering: 1742
Voorzijde: Binnen een opstaande boord.
Het versiert ovaal wapenschild van Van Susteren.
Getopt met een gevleugeldengelenkopje.
Boven de engel een bisschopshoed.
Het wapenschild geflankeerd aan beide zijden,
door zes trossen/kwasten.
Kerkelijke heraldiek voor een bisschop.
Onderaan een banderol, met de Latijnse spreuk.
Het devies van Henri van Susteren.
UT PROSIM
Kan nuttig zijn
Keerzijde: Binnen een opstaande boord.
In acht regels:
ILLUST:MUS AC REV:MUS D:MUS
HENRICUS JOSEPHUS
VAN SUSTEREN
XIV EPISCOPUS BRUGEN:
PERPET: ET HÆREDI :
FLAND: CANCELLARIUS
OBIIT XXIV FEBR:
MDCCXLII
Lit.: J. Bethune, Méreaux des familes Brugeoises nr.123.
STAM Gent N.01578.
Van Susteren werd geboren te Amsterdam op 22 juli 1668 als zoon van Gilbert van Susteren en van Hélène de Doncquers. Na zijn studies te Brussel, Antwerpen, Douai en Leuven werd hij priester gewijd te Mechelen waar hij al vlug secretaris werd van de Aartsbisschop. Na een reis naar Rome werd hij vicaris-generaal te Mechelen nadat hij in 1693 kanunnik werd. De bisschopszetel te Brugge was al 10 jaar vacant toen Karel VI Van Susteren opriep om deze te bezetten. Hij zetelde er vanaf 13 februari 1716, werd bisschop gewijd te Mechelen op 15 maart daaropvolgend. Hij deed zijn plechtige intrede te Brugge op 29 maart. Bisschop van Susteren overleed te Brugge op 24 februari 1742. Bij testament stelde hij in de kathedraal een jaargetijde in, die met dezelfde luister en met uitdeling van brood en geld aan de armen zou plaatsvinden als deze van zijn voorganger de bisschop Baillencourt. Mgr. Van Susteren werd begraven links van het grote altaar in de Donatiuskerk waar in 1749 een mausoleum werd opgericht van de hand van de Brugse beeldhouwer Pulincx.
Deel deze pagina
Obiit/overlijdenspenning op Mathias van Hamme
en zijn moeder Marie-Anne Jacopssen.
Kanunnik van Onze-Lieve-Vrouwekerk te Brugge.
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa: Onbekend.
Diameter: Ø 63,9 mm.
Aanmaakplaats: z.pl. Brugge.
Datering: 1774
Voorzijde: Binnen een verhoogde gladde boord,
en gladde cirkel het omschrift.
(lelie) R . D . MATHIAS VAN HAMME CAN . B . M . V . OBIIT . 1 . 8BRIS 1769 .
Eerbiedwaardige kanunnik Mathias-François Van Hamme,
overleden op 1 oktober 1769
Het versierde wapen van de familie, Van Hamme.
Het ovaal schild getopt met een gevleugeld engelenkopje/cherubijntje.
Rondom het wapen een bloemenkrans.
Keerzijde: Binnen een opstaande boord,
en twee gladde cirkels waarin het omschrift.
VROUW . M . A . JACOPSSEN OBIIT 31 MARS 1774
JR . J . VAN HAMME 6 7BER 1758 .
Mevrouw Marie-Anne Jacopssen, overleden op 31 maart 1774,
echtgenote en weduwe van Jean-George Van Hamme;
overleden op 6 september 1758
Twee schuingeplaatste wapenschilden, van de families Van Hamme en Jacopssen.
Beide wapens hangend aan een lint.
Getooid met een tornooihelm, en afhangend helmkleed.
Boven op de tornooihelm, een lelie uit het wapen van Van Hamme als helmtooi.
Lit.: J. Bethune, Méreaux des familes brugeoises pag.159/160 nr.62.
STAM Gent N.01563.
Jean-Georges Van Hamme (°19/04/1697 - † 06/09/1758) schepen van de stad Gent en raadsheer bij de Raad van Vlaanderen, en vestigde zich te Brugge bij zijn benoeming als griffier bij de kerkelijke balie van Brugge. Echtgenoot van de Gentse Marie-Anne Jacopssen († 31/03/1774).
Hun oudste zoon, Mathias-François Van Hamme (° Gent 10/06/1732) werd geestelijke. Hij studeerde rechten te Leuven en werd in 1754 kapelaan aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Brugge, en werd op 28 april 1759 benoemd tot kanunnik. Hij overleed te Brugge op 1 oktober 1769 en werd, naar zijn laatste wilsbeschikking begraven bij zijn moeder Marie-Anne Jacopssen.
Obiit/overlijdenspenning op Jan-Baptist-Louis de Castillion.
15de Bisschop van Brugge.
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa: Onbekend.
Diameter: Ø 90 mm.
Aanmaakplaats: z.pl. Brugge.
Datering: 1753
Voorzijde: Binnen een gladde afgeronde verhoogde boord
en lijncirkel.
Het versiert wapenschild van, de Castillion.
Getopt met een bijbel en bloemenrank.
Bovenaan een bisschopshoed.
Het wapenschild geflankeerd aan beide zijden,
door zes trossen/kwasten.
Kerkelijke heraldiek voor een bisschop.
Onderaan een banderol, met de Latijnse spreuk.
Het devies van Jan-Baptist de Castillio.
COMITE CANDORE
Met rechtschapenheid als metgezel.
Keerzijde: Binnen een gladde afgeronde verhoogde boord en lijncirkel.
In negen regels tekst:
ILL.MUS AC REV.MUS DNUS.
JOANNES BAPTISTA
LUDOVICUS
DE CASTILLION
XV EPISCOPUS BRUGEN
PERPET: ET HEREDIT :
FLAND: CANCELLARIUS
OBIIT XXVI JUNII
MDCCLIII
Lit.: J. Bethune, Méreaux des familes Brugeoises pag.63-65 nr.27.
Mgr. Jan Baptist de Castillion werd in de Brusselse parochie van Sint-Jacob-op-de-Coudenberg geboren en gedoopt. Zijn familie was uit Luik afkomstig en zijn vader, de ambtsedelman Jacques-Ernest de Castillion, vervulde in Brussel verschillende functies aan het koninklijk hof.Jan Baptist studeerde bij de jezuïeten in Brussel en trad in het seminarie in 1699. Hij werd in 1705 tot priester gewijd. Het jaar daarop werd hij secretaris van de bisschop van Gent Hendrik Erard van der Noot. Hij werd al vlug kanunnik van het Sinte-Veerlekapittel, waar hij in 1713 proost van werd. Hij werd ook proost van het Sint-Ivogenootschap dat instond voor de juridische hulp aan behoeftigen. In 1721 trok hij nog even naar Reims waar hij het diploma van licentiaat in beide rechten verwierf. Het jaar daarop werd hij vicaris-generaal van het bisdom Gent. In april 1742 werd de Castillion door keizerin Maria Theresia voorgedragen voor het bisdom Roermond, maar nog voor dit in Rome bekrachtigd werd herzag ze haar beslissing en droeg hem voor het bisdom Brugge voor. Deze benoeming werd door paus Benedictus XIV bekrachtigd en op 14 juli 1743 werd de drieënzestigjarige De Castillion in Mechelen tot bisschop gewijd. De week daarop nam hij plechtig bezit van de bisschopszetel die voor hem door een indrukwekkende prelaat was bezet. Tijdens zijn tienjarig episcopaat bezocht De Castillion tweemaal alle parochies en liet bij die gelegenheid grondige enquêtes uitvoeren. Zoals zijn voorganger ondersteunde hij financieel en moreel alle initiatieven van onderwijs voor de armen.Na zijn dood werd een praalgraf te zijner ere in witmarmer gebeiteld door Hendrik Pulinx senior. Het werd tijdens de Franse Revolutie gered uit de Sint-Donaaskathedraal en prijkt nog steeds in de kooromgang van de Brugse Sint-Salvatorskathedraal.
Obiit/overlijdenspenning op Jean-Robert-Ghislain Caïmo.
16de Bisschop van Brugge.
Materiaal: Lood/tin legering.
Massa: Onbekend.
Diameter: Ø 90 mm.
Aanmaakplaats: z.pl. Brugge.
Datering: 1775
Voorzijde: Binnen een gladde afgeronde verhoogde boord en lijncirkel.
Het versiert wapenschild van Caïmo.
Getopt met een gevleugeldengelenkopje.
Boven de engel een bisschopshoed.
Het wapenschild geflankeerd aan beide zijden,
door tien trossen/kwasten.
Kerkelijke heraldiek voor een bisschop.
Onderaan een banderol, met de Latijnse spreuk.
Het devies van Jean-Robert Caïmo.
CANDIDE ET FIDELITER
Eerlijk en trouw.
Keerzijde: Binnen een gladde afgeronde verhoogde boord en lijncirkel.
In acht regels tekst:
ILL.MUS AC REV.MUS D.
JOANNES ROBERTUS
CAIMO
XVI EPISCOPUS BRUGEN
PERPET: ET HEREDIT :
FLAND: CANCELLARIUS
OBIIT XXII XBRIS:
M.D.C.C.LXXV.
Lit.: J. Bethune, Méreaux des familes Brugeoises pag.47-49 nr.21.
Mgr. Jean-Robert-Ghislain Caïmo, geboren te Brussel op 21 augustus 1711 als zoon van Jacques Caïmo, Luitenant-kolonel van de Waalse infanterie in het regiment van de graaf van Maldeghem, gouverneur van Nieuwpoort en Damme, en van Christine-Thérèse-Jeanne van den Eynde. Na zijn humaniorastudies in Bergen en een jaar dialectica aan het H.-Drievuldigheidscollege in Leuven, doceerde Jan Robert aan de Leuvense universiteit . In 1738 promoveerde hij tot licentiaat in beide rechten en in 1743 tot doctor in de theologie. In 1735 was hij tot priester gewijd. Tweemaal werd hij voor de periode van een semester tot rector magnificus verkozen (in 1745 en 1753). Na de dood van bisschop Jan Baptist de Castillion, werd Caïmo als een van de kandidaten voorgedragen. Na benoeming door keizerin Maria Theresia en bevestiging door Rome werd Caïmo op 16 juni 1754 in Mechelen tot bisschop gewijd. De lange bisschopsperiode van Caïmo viel samen met de regeerperiode van Maria Theresia. Zij, alsook haar voornaamste minister Kaunitz en haar vertegenwoordigers in Brussel, zoals Cobenzl en Patrice-François de Neny waren doordrongen door de Verlichtingsideeën. De toepassing van deze ideeën bracht onvermijdelijk botsingen teweeg met de geestelijke overheid. Dit uitte zich bijvoorbeeld in het tegengesteld beleid wat boekenpublicaties betrof. De bisschop hield zich streng aan de kerkelijke regels en verbood boeken die in strijd hiermee waren. De burgerlijke overheid gaf integendeel ruime toelating tot verspreiding van op de index geplaatste boeken, voor zover ze maar niet het burgerlijke gezag aanvielen. Caïmo bekommerde zich in de eerste plaats om het geloofsleven in zijn bisdom. Driemaal deed hij een volledige en grondige visitatie in alle parochies. Hij hield ook regelmatig contact met de gelovigen door het sturen van talrijke herderlijke brieven en door de jaarlijkse vastenbrieven. In tegenstelling tot zijn voorgangers had Caïmo geen vorming bij de jezuïeten genoten. Hij was integendeel opgegroeid midden een mentaliteit die eerder anti-jezuïtisch was. Hij stond steeds kritisch en wantrouwend tegenover hen. Toch nam hij in 1773 de verdediging van de jezuïeten op toen de Orde in 1773 werd afgeschaft. Hij deed dit vooral vanuit zijn wens om de twee Engelse jezuïetencolleges die in Brugge actief waren, te laten voortbestaan en er zo mogelijk een aantal jezuïeten als leraar te behouden. Hij overleed te Brugge op 22 december 1775.